Dokter Hamerlinck

In Congo is dr. F.F.V. (Freddy) Hamerlinck besmet geraakt met het ‘rimboe-virus’. Ondanks de gevaren en beperkingen aldaar kijkt hij met weemoed terug op die periode. Na ruim twintig jaar werkzaam geweest te zijn als etnische dermatoloog in praktijk Reigersbos te Amsterdam keert hij terug naar de rimboe, maar dan in Suriname.

Net als tegenwoordig was anno 1969 het erg onrustig in Congo. Hamerlinck zat in een regio tussen twee groepen, die elkaar te lijf gingen. Door de vrijwel ontbrekende communicatie naar Europa, waren hem deze drama’s niet eerder bekend. Toch denkt hij met weemoed terug aan deze periode: “Als je twee jaar in de rimboe hebt gewoond, dan krijg je een soort virus. Je wilt er niet meer uit en telkens weer terug. Het trekt nog steeds om terug te gaan naar tropische gebieden en daar te gaan helpen.”

Meteen in opleiding

In 1971 ging Hamerlinck terug naar Brussel. Een jaar later werd hij door professor Kint bij wie hij in Gent een scheikundestage had gedaan, geattendeerd op een functie in Amsterdam bij professor Cormane. “Ik kende Amsterdam helemaal niet, maar het was weer ‘ns wat anders dan de rimboe van Congo”, reageert hij met gevoel voor understatement. Toch waren er overeenkomsten tussen beide plekken. In het Binnengasthuis, waar op een zolder een onderzoekslab voor immuun-dermatologie opgezet moest worden, was niet eens water en elektriciteit aanwezig. Hoewel Hamerlinck alleen wat onderzoekservaring had opgedaan in de oncologie en in de beginperiode nauwelijks de beschikking had over basale voorzieningen, is het hem gelukt om een lab te stichten, waar hij zeven jaar de leiding van heeft gehad. “Daar kwam de een na de andere assistent voor een jaartje. Ik dacht: “Als zij geneeskunde kunnen, kan ik dat ook. Zo moeilijk moet het blijkbaar ook niet zijn.”
Op zijn 32ste heeft Hamerlinck besloten om alsnog geneeskunde te gaan studeren. Prof. Cormane, hoofd van de afdeling Dermatologie, zei destijds: “Als je de opleiding afrondt, mag je meteen in opleiding tot dermatoloog.” Daarmee is Hamerlinck waarschijnlijk de enige in de wereld die zijn opleidingsplaats al had, voordat hij geneeskunde ging studeren. Een paar maanden na zijn coschappen kwam er een opleidingsplaats vrij. “Helaas is Cormane twee weken voordat ik in opleiding ging, overleden”. Ondertussen was het Binnengasthuis verhuisd naar het Academisch Medisch Centrum (AMC). Ik kwam dus terecht op een afdeling, waar geen hoofd meer van was. Het voordeel was dat Bos hoogleraar werd. Hij was destijds bij mij gepromoveerd.”
Om zijn lopende onderzoek naar neopterine, waarmee de activiteit van macrofagen gemeten kan worden, te kunnen voortzetten, moest hij na zijn opleiding tot dermatoloog een praktijk vlakbij het AMC openen. Dat gebeurde in 1991 in Reigersbos. In de Bijlmer zag hij in de praktijk vrijwel alleen maar donkere mensen.

Psoriasis van de donkere huid

Door zijn praktijkervaring van 22 jaar, waarin hij bijna 70.000 patiënten behandelde, kwam Hamerlinck er achter dat de huid van donkere mensen erg verschillend was qua structuur en ziektebeloop. Er was echter geen enkele referentie in de wereld over de vraag hoe de huidaandoeningen bij gepigmenteerde huid behandeld moesten worden. “Ik moest dat zelf allemaal gaan uitzoeken en ben mijn ervaringen gaan opschrijven. Toen had ik de keus: of mijn boek laten uitkomen, of eerst te promoveren.” Hij heeft besloten om eerst zijn boek over “efflorescenties van de gepigmenteerde huid ” in (1998) te laten verschijnen. In 1999 is zijn proefschrift over neopterine verschenen. Daarnaast had hij een razend drukke praktijk.
Na afronding van zijn promotie heeft Hamerlinck zich geheel toegelegd op de klinische kant van de etnische dermatologie. Vorig jaar is van zijn hand over dit onderwerp een leerboek uitgekomen. Textbook of Ethnic Dermatology “ Daarmee hebben we ook succes in Amerika.”
Wat is het verschil tussen lichte en donkere huid wat betreft psoriasis? Alle mensen met een donkere huid hebben een laag vitamine-D-gehalte, begint Hamerlinck uit te leggen. De vraag is in hoeverre dat bij deze mensen een rol speelt bij het ontstaan van de ernstigste vormen van psoriasis. In zijn praktijk merkt hij dat als mensen uit Suriname, Curaçao of een ander tropisch land in Nederland komen wonen en een belaste familieanamnese hebben, ze vrijwel geen last hebben van psoriasisklachten, waarschijnlijk door blootstelling aan veel zonlicht en daardoor een hogere vitamine-D-spiegel. Als ze ongeveer vijf jaar in een kouder land, zoals Nederland, verblijven, krijgen deze mensen opeens verschijnselen van psoriasis. Het effect van lichttherapie bij deze mensen valt echter ontzettend tegen, zo is zijn ervaring met een veelgebruikte behandelmethode. Alle psoriasispatiënten krijgen van hem standaard vitamine-D-suppletie. Verder heeft Hamerlinck redelijk goede resultaten met lokale therapieën.
Wat velen zich niet realiseren, is dat ook donkere mensen kunnen verbranden. Daar wil hij expliciet voor waarschuwen. “Het is afschuwelijk wat voor gevolgen dat kan geven, zoals post-inflammatoire hyperpigmentatieplekken. Lichttherapie kan afschuwelijke beelden geven. Zeker als een patiënt jeuk aangeeft bij lichttherapie, gaat het vaak verkeerd lopen.”

Zendelingswerk

Sinds zijn verblijf van twee jaar als twintiger is Hamerlinck niet meer teruggegaan naar Congo. Hoewel hem dit regelmatig gevraagd wordt, is het gevaar daar te groot. Tegenwoordig verblijft hij veel in Suriname. Vlakbij Paramaribo laat hij een huis bouwen. Hij neemt nauwelijks de rust om van zijn pensioen te genieten, maar gaat door met zijn zendelingswerk. Ik probeer hulp te bieden bij de Ester stichting, waar lepra patiënten verblijven en het Claudia-A huis waar Aids kinderen wonen.“ De praktijk is mijn kooskindje, waar ik moeilijk van kan scheiden. De mensen in Reigersbos vragen dagelijks: Je gaat hier toch niet weg? Ik ben nog wel van plan om een paar jaar door te gaan met de etnische dermatologie in Nederland maar ook in Suriname.”

Tekst overgenomen uit het tijdschrift: Dermatology News International, juni-nummer 2013 (Nederlandstalig tijdschrift)
uitgever: Van Zuiden Communications
auteur: Daniël Dresden, arts/wetenschapsjournalist